Leer meer over de geschiedenis van de alarminstallaties – van hun begin met het eerste octrooi in het jaar 1853 tot de meest actuele ontwikkelingen van vandaag de dag.
Nauwelijks te geloven: 's werelds eerste elektromagnetische alarminstallatie werd al op 21 juni 1853 geoctrooieerd, en wel door een man namens Augustus Russell Pope, een knutselaar uit Sommerville bij Boston. Tot dan toe hadden mensen voornamelijk vertrouwd op het luide gesnater van hun opgeschrikte ganzen, de integriteit van hun waakhonden of mechanische bellen om inbrekers op heterdaad te betrappen.
Popes door batterijen gevoede installatie mag vandaag de dag eenvoudig lijken, maar hij bewees zich als zeer effectief systeem tegen inbrekers. Hij reageerde op het sluiten van een stroomkring: deuren en venster waren er als zelfstandige eenheden door middel van een parallelle schakeling op aangesloten. Als de deur of een van de vensters geopend werd, en daardoor de stroomkring gesloten, dan stelde het plotselinge lopen van de stroom een in het systeem aangebrachte magneet in trilling. De zo opgewekte elektromagnetische fluctuaties werden overgedragen op een hamer die vervolgens een messing klok aansloeg. Het bijzondere aan Popes uitvinding was dat het alarm niet uitgeschakeld kon worden door gewoon de deur of het venster weer te sluiten. Een in de wand boven de deuren gemonteerde schakelveer hield de stroomkring namelijk ook in dit geval onderbroken, zodat de klok alarm bleef slaan.
Hoewel Pope het pionierswerk heeft verricht, wordt tegenwoordig echter meestal iemand anders als vader van de moderne alarminstallatie genoemd. Edwin Holmes, een zakenman en oprichter van de eerste firma voor elektrische alarminstallaties, had in 1857 namelijk de rechten op Popes uitvinding gekocht. Hij was het die de elektromagnetische alarmtechniek de weg naar de industrie wees met zijn 'Holmes Electric Protection Company'.
Holmes was weliswaar niet begiftigd met Popes uitvindersgeest, maar hij bewees zichzelf wel als een slimme strateeg. Wat zijn reclamemiddelen betrof, was hij zijn tijd ver vooruit. Om de in de 19de eeuw vaak nog wijdverbreide angst voor de als griezelig ervaren elektriciteit te overkomen, plaatste hij in de New Yorkse kranten lijsten met de namen van prominente klanten die bereid waren ook openlijk te getuigen van hun vertrouwen in zijn alarminstallatie. Als hij een advertentie liet drukken, dan was het er altijd een samen met een afbeelding van zijn 'inbraakalarmtelegraaf' en zijn altijd hetzelfde gebleven handtekening. Geheel instinctief volgde Holmes de wetten van de moderne marketing, zodat Popes uitvinding geleidelijk het merk van Holmes werd.
Het vertrouwen en de fascinatie van de bevolking in de destijds ook nog volledig nieuwe telegrafie benutte Holmes in twee opzichten tegelijk voor zijn commerciële doelen: eenmaal in de productnaam van zijn alarminstallatie en nog eens in de technische toepassing van een van zijn talrijke octrooirechten voor de isolatie van telegraafdraden.
Het kostte Holmes niet veel fantasie om dit octrooi te benutten voor het bouwen van een centraal station waarin de weerbestendige telegraafkabels van zijn alarminstallaties samen zouden komen. Om de kabels van de alarminstallaties van zijn klanten dwars door de stad naar zijn kantoor te kunnen leiden, betrok Holmes met zijn bedrijf de bovenste verdieping van een gebouw in het centrum. Al snel behoorden beroemde juweliers als Tiffany en Lord & Taylor tot zijn klanten.
De grootste slag voor de firma sloeg echter zijn zoon Edwin T. Holmes. Die kwam op het idee de 's nachts ongebruikte telefoonaansluitingen van de bedrijven in Boston te gebruiken voor hun alarminstallaties. Nadat dit systeem in Boston succesvol geslaagd was, knoopte Holmes nauwe contacten aan met de telefoonmaatschappij en al snel daarna verwierf hij het exclusieve recht om ook het New Yorkse telefoonnet met zijn destijds al goed gedistribueerde leidingen te gebruiken voor zijn alarminstallaties.
Een andere mijlpaal in de geschiedenis van de moderne alarminstallaties vestigde na Holmes een jongeman met de naam Edward A. Calahan: in 1867 vond het verder verfijnde telegraafsysteem de eerste goud- en beurstikker uit, waarmee koerswijzigingen op Wall Street snel doorgegeven konden worden aan investeerders. De loopjongens, die destijds de correspondentie tussen de beursmakelaars mogelijk maakten, kregen opeens nog meer te doen doordat van dat moment af binnen de kortste tijd veel meer informatie ter beschikking stond. Maar wat heeft dit alles te doen met de verdere ontwikkeling van elektrische alarminstallaties? Het verband ligt in de president van de snel daarna opgerichte firma voor de fabricage van beurstikkers, Elisha Andrews, die Calahans superieur was. De arme man werd op een nacht in zijn huis door een inbreker verrast en zwaar beroofd. Ontsteld door dit voorval voelde Calahan zich verplicht zijn chef in de toekomst te beschermen tegen dit soort gevaren.
Zijn plan was vijftig buren in de omgeving van Andrews' huis alle te voorzien van een alarmkast en een klok en de huizen dan onderling met elkaar te verbinden. Aan de alarmmelder in elk huis werd een bepaald aantal klokslagen toegekend, waarmee in geval van een inbraak de huizen van elkaar te onderscheiden waren. Werd in huis A alarm geslagen, dan wisten de huizen C en B, dat in huis A vermoedelijk ingebroken werd.
Terwijl hij aan de eerste alarmapparaten werkte, kreeg Calahan een andere, doorslaggevende gedachte: inbraken werden bijzonder dikwijls geregistreerd in kleine plaatsen; als zijn systeem niet alleen alarm zou slaan maar ook hulp zou inroepen, dan was een alarmcentrale nodig die kon reageren op de binnengekomen hulpvraag. Hij begon New York in te delen in districten die alle met zo'n centrale meldkamer verbonden moesten worden. Van daaruit werden er in geval van een ontvangen hulpoproep loopjongens op uit gestuurd om voor het betrokken district tijdig hulp aan te vragen. Het voordeel van de alarmkasten was dat ze slechts weinig onderhoud nodig hadden. Ze werden eenvoudig gevoed uit het stroomvoorzieningsnet van het hoofdstation van de spoorweg. In het jaar 1871 hielp Calahan bij de opbouw van de American District Telegraph (ADT) Company. De firma was zeer succesvol en had vanaf 1875 bureaus in Brooklyn, New York, Baltimore, Philadelphia en Chicago.
De alarmkasten van het type Calahan werden de standaard voor politie en brandweer, maar werden ook gebruikt door berichtendiensten. Zo verliep tegen het eind van de jaren 1870 tweederde deel van alle aandelenverkopen via de nieuwsjongens van de firma ADT.
Ook de twintigste eeuw bracht belangrijke ontwikkelingen in de alarmtechniek met zich mee: Nadat de alarmkasten van het type Calahan na de Tweede Wereldoorlog betaalbaarder geworden waren, konden steeds meer meldkamers voor medische diensten, politie en brandweer ingezet worden en werd de veiligheid van de bevolking over het hele gebied verbeterd. In de jaren 1970 integreerden technici de eerste bewegingsmelders in hun alarmsystemen. De jaren 80 en 90 waren vooral gemarkeerd door een stijgende democratisering, waardoor alarminstallaties steeds meer standaard werden in de beveiliging van gebouwen. Uiteindelijk kwamen de eerste draadloze alarmsystemen op de markt en die brachten in de alarmtechniek ook in praktisch opzicht een revolutie teweeg: er was eindelijk een einde gekomen aan de tot dan toe onvermijdelijke kabelchaos.
Tegenwoordig kunnen zelfs onoverzichtelijke terreinen bijna naadloos beveiligd worden door het samenspel van modernste bewegingsmelders, bewakingsvideotechniek met hoge resolutie en elektronische detectors. Daarbij verrassen technologisch zinvolle innovaties de mensen ook nu nog steeds. Zo slaagden de productontwikkelaars van ABUS Security-Center er in het jaar 2008 in, de moderne draadloze alarmeringtsechniek in slechts één enkel alarmsystem te integreren met een combinatie van mechanische en elektronische bescherming. Inbraakpogingen worden zo met een grote mechanische drukweerstand afgeweerd en tegelijk elektronisch gedetecteerd. De inbreker die bijvoorbeeld een venster wil openbreken, wordt het door aan elkaar geklonken stalen grendels praktisch onmogelijk gemaakt in het huis binnen te dringen. Bovendien wordt de gedetecteerde poging tot openbreken doorgegeven aan een centrale, die vervolgens betrouwbaar alarm slaat en de dader met veel lawaai dwingt te vertrekken.
De geschiedenis van de moderne alarminstallatie heeft ook zeker nog veel spannende hoofdstukken voor ons in petto; wij laten ons verrassen wat de komende jaren nog klaar hebben staan aan technische innovaties. ABUS wenst alle techniekprofessionals en hobbyknutselaars veel ruimte voor inspiratie en nieuwe ideeën – opdat de geschiedenis van de veiligheid een succesvolle toekomst tegemoet gaat!